Wie was Ru Paré
Wie regelmatig de Ru Paré Community bezoekt en goed heeft opgelet ziet op één van de zijmuren een plakaat met daarop de naam van de vrouw naar wie het gebouw genoemd is: Henrica Maria Paré. Ook wel ‘Tante Zus’ en ‘Ru Paré’ genoemd. Redster van 52 Joodse kinderen staat er op, kunstschilderes en verzetsstrijdster. Ooit was ze de naamgever van de voormalige basisschool en nu van onze community. Voor ons is zij een levend voorbeeld van vanzelfsprekend engagement en actief burgerschap. Een inspiratiebron om niet te verzaken waar het gaat om solidariteit en te blijven omzien naar de meest kwetsbaren in de samenleving.
Hieronder een artikel uit de Volkskrant van Bart Dirks over de biografie van Wim Willems.
Ru Paré (1896-1972) redde 52 Joodse kinderen
door Bart Dirks (de Volkskrant)
Ze liet zich er niet op voorstaan dat ze in de oorlog 52 Joodse kinderen redde. Met een biografie en een duo-expositie wordt Ru Paré – Tante Zus voor haar onderduikkinderen – aan de vergetelheid onttrokken.
Artikel verschenen in de Volkskrant op 13 augustus 2018 van Bart Dirks.
Wie wordt gevraagd naar verzetshelden uit de Tweede Wereldoorlog, denkt al snel aan de ‘Soldaat van Oranje’ en het ‘Meisje met het rode haar’. De boeken over Erik Hazelhoff Roelfzema en Hannie Schaft werden verfilmd, de musical Soldaat van Oranje wordt al bijna acht jaar onafgebroken opgevoerd.
Maar ook ‘De verzetsheldin met schilderkist’ moet zich in het collectieve geheugen nestelen, als het aan biograaf Wim Willems ligt. Ru Paré zette een landelijk netwerk van onderduikadressen op en wist zo 52 Joodse kinderen te redden. In de schilderkist van ‘Tante Zus’, zoals de kinderen haar kenden, zat een dubbele bodem. Daardoor kon ze op haar fiets kleding, bonkaarten en speelgoed voor de kinderen vervoeren. Alle 52 kinderen hebben de oorlog overleefd.
Ru Paré (1896-1972) is een ‘iconische verzetsheld’ naast de Soldaat van Oranje en het Meisje met het rode haar, stelt Willems, emeritus hoogleraar sociale geschiedenis aan de Universiteit Leiden. ‘Ze staat symbool voor al die onzichtbare vrouwen die zoveel goeds hebben gedaan tijdens de oorlog, maar er nooit over hebben gepraat. Je hebt een boek of een film nodig om dergelijke bijzondere persoonlijkheden aan de vergetelheid te onttrekken.’
En dat lijkt, langzaam maar zeker, te gebeuren sinds in april Willems’ biografie verscheen. Hij slaagde er tijdens zijn onderzoek in tientallen ‘onderduikkinderen van Tante Zus’ te traceren en te spreken. Een aantal van hen is na de oorlog naar Israël geëmigreerd. Bij de boekpresentatie in Den Haag kwamen ze voor het eerst bij elkaar om elkaar te ontmoeten en herinneringen uit te wisselen. Ze legden bloemen bij het Kindermonument, dat herinnert aan de 2.061 Haagse kinderen die tijdens de oorlog zijn vermoord.
Daarbij is het niet gebleven. Het educatieve Haagse museum Museon heeft op basis van de biografie een tentoonstelling gemaakt over Ru Paré en haar onderduikkinderen. Later zal deze expositie ook elders in Nederland te zien zijn. En vanaf 25 augustus toont het Haagse schilderkunstig genootschap Pulchri vijftig werken van Ru Paré – en wordt stilgestaan bij haar leermeesters.
Henrica Maria Paré werd geboren in het Gelderse Druten. In 1919 verhuisde ze naar Den Haag om bij bekende kunstenaars in de leer te gaan. Ze sloot zich in 1921 aan bij de Haagsche Kunstkring en werd er bestuurslid – in die tijd uitzonderlijk in de door mannen gedomineerde kunstwereld. Ze raakte bevriend met zangeres Do Versteegh en kreeg een relatie met de (getrouwde) Joodse drukker Henri Lankhout. Het waren de twee grote liefdes in haar leven.
Toen de Duitsers in 1942 van alle kunstenaars en culturele organisaties eisten dat ze zich aansloten bij de Kultuurkamer, weigerde ze. Het betekende dat ze niet kon exposeren of haar werk kon verkopen. Maar als dochter uit een bemiddeld gezin kon ze leven van de erfenis van haar ouders.
Ru Paré pleegde geen verzet door geweld te gebruiken. ‘Ze was onzichtbaar, hield haar mond en liet zich ook na de oorlog niet voorstaan op haar daden’, zegt Wim Willems. ‘Vrouwen zoals Ru Paré zijn het cement van het verzet. Je kunt niet veel levens redden met openlijke geweldpleging. Dat leidde doorgaans tot represailles en het oprollen van het netwerk. Ru Paré ontfermde zich in stilte over kinderen uit een bevolkingsgroep die destijds werd gedemoniseerd, zoals nu gebeurt met moslims of Syrische vluchtelingen. Ik wil niet al te evangelistisch klinken, maar ik vind haar verhaal een hoopvolle boodschap.’
Na de oorlog bleef ze zich bekommeren om ‘haar’ onderduikkinderen. In de jaren zestig ging ze geregeld naar Israël, bijvoorbeeld om een bruiloft bij te wonen. Zo raakte ze in de ban van de Negev-woestijn, waarvan ze veel schetsen en schilderijen zou maken. Ze deelde een huis met Do Versteegh in het Haagse Statenkwartier, tot Do in 1970 stierf. Ru Paré zou twee jaar later overlijden.
‘Haar verhaal gaat over kunst, moed en misschien nog wel het meest over de liefde’, zegt Willems. ‘Haar agenda maakte duidelijk dat ze een romantische vriendschap met Do had. Ze hield van een vrouw, en tot de dood van drukker Henri Lankhout, ook van een man. Hoe deed ze dat, werd ze niet verscheurd?’
Ondanks zijn zoektocht heeft Willems het gevoel Ru Paré niet volledig te doorgronden is. ‘Ze reisde veel, soms wekenlang, om in Spanje en Frankrijk schetsen te maken. Ze schreef honderden briefjes aan Do, maar nooit zat er een reflectie of een persoonlijke ontboezeming tussen. Uit haar agenda’s valt op te maken wat voor jaloersmakend sociaal leven ze leidde. Maar je komt helaas weinig te weten over haar drijfveren.’
Ook de onderduikkinderen wisten niet heel veel meer van Ru Paré. Nee, ze was niet van het knuffelen, wel verzorgend, altijd loyaal, attent. ‘Ze was een energieke vrouw, niet stuk te krijgen, dat wordt door iedereen bevestigd. Ze was niet onbezonnen, maar wel onverschrokken. Ze had een groot bewustzijn, maar geen groot ego.’
In 1968 kreeg ze in Israël de titel Rechtvaardige onder de Volkeren, een onderscheiding voor niet-Joden die Joden tijdens de Holocaust hebben gered. Waarom ze ook na de oorlog weinig prijs gaf over haar verzetsdaden? Willems heeft er twee verklaringen voor. ‘Er is hard gevochten over het Joods zijn van de onderduikkinderen, die in veel gevallen hun ouders waren verloren. Zowel Joodse als niet-Joodse organisaties eisten de voogdij op. Ru Paré ging telkens op haar eigen oordeel af en ging soms keihard tegen beslissingen in. In zo’n situatie ga je niet veel onthullen, dat kan gevaarlijk zijn.’
De tweede verklaring is pijnlijker. ‘Na de oorlog was er in Nederland simpelweg geen oor voor wat er met de Joodse burgers was gebeurd. Haar verhaal zou op droge aarde zijn gevallen.’
Bron: Wim Willems, Verzetsheldin met schilderkist. Uitgeverij Boom, 352 pagina’s, 25 euro. De expositie ’De onderduikkinderen van Tante Zus’ in het Museon loopt t/m 23 september 2018.
EEN VERZETSHELDIN ZOALS SOLDAAT VAN ORANJE EN HET MEISJE MET HET RODE HAAR